Archief - Past Presents stamboomonderzoek en voorouderverhalen

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Archief

Voorproefjes
Oude bekenden (geplaatst op 10 oktober 2016)
Als de dochter van Willemtje Punt, Alida Sterkman, in 1880 vanuit IJsselmonde naar Amsterdam vertrekt om de kost te verdienen als dienstbode, raakt ze al snel zwanger. De vader is onbekend. Het meisje, Louisa, wordt ondergebracht bij Alida’s oom, maar overlijdt als ze nog maar één jaar oud is. Alida verhuist naar de Nes, waar ze wederom ongewenst zwanger raakt; haar zoontje leeft maar twee maanden. Alida woont hierna op verschillende adressen, waaronder aan de Daniël Stalpertstraat nr. 35. Een paar deuren verderop, op nummer 29, woont Anna Maria Dorothea Reij.
Willemtje Punt is de zus van de betbetovergrootvader van vaderskant van mijn neef Martijn. Anna Maria Dorothea Reij is de zus van Martijns betbetovergrootvader van moederskant. Vijf generaties later ontmoeten beide families elkaar dus weer!

(Foto: Daniël Stalpertstraat ca. 1920; stadsarchief Amsterdam)

Verwarrende familieverhoudingen (geplaatst 10 oktober 2016)
Mijn oma, Catharina Maria Snoek, was voordat ze met mijn opa Adrianus Bastiaanssen trouwde zijn dienstbode. Toen ik haar stamboom aan het uitzoeken was, kende ik een momentje van verwarring toen ik in twee verschillende generaties in twee verschillende ‘takken’ hetzelfde echtpaar tegenkwam: Marcelis Verschueren en Maria Catharina Verlegh. Het bleek dat de oma van mijn oma, Catharina Verschueren,  eveneens de zus is van haar schoonmoeder, Adriana Verschueren.
Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat toen mijn oma op zoek was naar een betrekking als dienstbode, haar oma de familie Bastiaanssen heeft aanbevolen. Die kende via haar zus Adriana natuurlijk Johannes Bastiaanssen, Adrianus’ vader. Het kan goed zijn dat zij heeft geweten dat diens zoon plaats had voor een dienstbode, en de twee families op een of andere manier bij elkaar heeft geïntroduceerd toen Adrianus nog getrouwd was met zijn eerste vrouw. Maar verwarrend is het wel.
Beetje grof in de mond (geplaatst 7 augustus 2016)
Als Rachel Calo in augustus 1899 in een loods aan het Zaagmolenpad in Amsterdam voor zestig cent een aambeeld koopt van ene Cornelis Posthuma, had ze kunnen weten dat het gestolen was. Een getuige had namelijk gehoord dat Cornelis tegen Rachel zei: “Denk erom, het is gestolen rommel”, waarop zij antwoordde: “Dat hindert niets, want het gaat direct weg!”. Rachel wordt tot een jaar cel veroordeeld voor heling, Cornelis en zijn zestienjarige handlanger Antoon van der Sloot hoeven beide maar drie maanden te zitten. Een paar jaar later verdwijnt  Antoon wederom achter de tralies voor medeplichtigheid aan diefstal. In 1901 had hij al eens acht dagen gezeten wegens het beledigen van twee politieagenten in uniform;  hij had ze uitgemaakt voor ‘paardenneukers’.

Afbeelding: akte Noord-Hollands Archief, Haarlem
Akte Noord-Hollands archief, Haarlem
Gevallen vrouw (geplaatst 7 augustus 2016)
Mijn grootmoeder Wilhelmina Zegers was een ‘onecht’ kind, zoals dat in die tijd heette. Toen haar moeder Maria Helena vijf jaar na Wilhelmina’s geboorte trouwde met de handelaar in ijzerwaren Franciscus Segers erkende hij haar als zijn dochter en veranderde haar achternaam van Zegers in Segers, en haar religie van Nederlands Hervormd in Rooms-Katholiek. Volgens mij moest Franciscus niet zo veel van dit koekoeksjong hebben, want ze werd al op haar 15e van Rotterdam naar Den Haag gestuurd om als inwonend dienstmeisje te gaan werken bij een juwelier in het chique Benoordenhout. Wilhelmina keerde na een paar maanden alweer terug naar Rotterdam, maar moest meteen een nieuwe betrekking aannemen. Toen ze op haar 18e zelf ongehuwd zwanger werd, werd ze stante pede naar het ‘Doorgangshuis voor Roomsch-Katholieke gevallen vrouwen’ gestuurd. De baby die ze daar kreeg werd vernoemd naar zijn grootvader Franciscus. Tweeëneenhalf jaar later volgde Maria Helena jr., van wie de vader eveneens onbekend was. In 1929 is de voogdij van beide kinderen Wilhelmina ontnomen, omdat ze hen schromelijk zou verwaarlozen. De kinderen kwamen terecht in het later berucht geworden Huize Groenestein in Den Haag.
Groenestein - foto Haagse Beeldbank
Huize Groenestein. Foto: Haagse Beeldbank

19e-eeuwse bekenden (geplaatst 7 augustus 2016)
Johanna Verkleij, de zus van mijn betovergrootvader Johannes, is in 1876 getrouwd met wagenmaker Gijsbertus Rotering. Als Gijsbertus in 1912 overlijdt, is één van de aangevers van het overlijden bij de burgerlijke stand ene Gijsbert den Boggende, kleermaker in Woerden. Wie schetst mijn verbazing als blijkt dat deze Gijsbert de overgrootvader is van mijn oude vriend Anton, die al jaren in de Verenigde Staten woont en die ik heb leren kennen toen hij en zijn vrouw Mary meer dan twintig jaar geleden twee jaar in Nederland verbleven? Onze voorouders hebben elkaar dus al in de 19e eeuw gekend!
Overlijdensakte Gijsbertus Rotering
 
Copyright 2016. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu